Winkelmand

Jouw winkelmand is leeg

Artikelen

Implementatie van de richtlijn triage op de SEH

Redactie

Auteur

Redactie

23 mei 2013

Meer artikelen

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Bij het aanmelden ga je akkoord met onze Privacy Policy

Methode

Het onderzoek betreft een Randomised Control Trial (RCT), waarbij kwalitatieve en kwantitatieve metingen zijn verricht. Om inzicht te krijgen in het opvolgen van de richtlijn voor aanvang van het ondersteuningsprogramma, heeft het LAIZ in april 2008 een vragenlijst verstuurd naar leidinggevenden van alle SEH?s in Nederland (n=105). De vragenlijst was gebaseerd op de aanbevelingen en indicatoren van de richtlijn (2008). Aan de hand van deze vragenlijst is gekeken welke SEH?s nog niet trieerden of minder dan 65% van de aanbevelingen opvolgden. In totaal hebben 17 SEH?s aangegeven deel te willen nemen aan het project. Via randomisatie (grootte van de SEH en mate van opvolging van de aanbevelingen uit de richtlijn) zijn 8 SEH?s toebedeeld in de interventiegroep en 9 SEH?s in de controlegroep. Elke SEH uit de interventiegroep vaardigde één verpleegkundige af die het gehele ondersteuningsprogramma zou doorlopen, de zogenaamde sleutelfiguur.

Het ondersteuningsprogramma liep van oktober 2008 tot oktober 2009 en bestond uit 5 bijeenkomsten waarbij de deelnemers stapsgewijs triage gingen invoeren. Tijdens deze bijeenkomsten werden ervaringen met betrekking tot de invoering van triage gedeeld, workshops verzorgd door het LEVV, ervaringen van een best practice ingebracht en opdrachten ter voorbereiding van de bijeenkomsten uitgewerkt en gepresenteerd. De opdrachten waren gebaseerd op de stappen van de implementatie theorie van Grol en Wensing (2006) (Tabel 1)(5).

IMPLEMENTATIE_VAN_DE_RICHTLIJN_TRIAGE_OP_DE_SPOEDEISENDE_HULP_Figuur_1.png

Daarnaast was een Virtual Learning Community opgezet, waarbij de sleutelfiguren op afstand contact met elkaar konden onderhouden. Gedurende het project Do Triage werden verschillende metingen verricht om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de ondersteuning gerelateerd met de implementatie van triage. De metingen bestonden uit een zogenaamde effectevaluatie (bestaande uit landelijke vragenlijsten (3x gemeten), observatieonderzoek (2x gemeten) en patiëntervaring meting (2x gemeten)) en een procesevaluatie (bestaande uit interviews (2x gemeten)). De metingen werden zowel bij de interventiegroep als bij de controlegroep afgenomen. De landelijke vragenlijst wordt gebruikt om antwoord te krijgen op de vraagstelling. De procesevaluatie is belangrijk om zicht te krijgen welke activiteiten elke SEH ondernomen heeft tijdens het project. Figuur 1 geeft weer wanneer elke meting verricht is.

 

Voorlopige resultaten

De hier gepresenteerde resultaten hebben alleen betrekking op de eerste bevindingen van de landelijke vragenlijsten gemeten in april 2008 (T0) en oktober 2009 (T1). De vragenlijst is naar leidinggevenden van alle SEH?s (n=105) in Nederland toegestuurd. De respons van T0 was 82% en T1 79%. Van SEH?s die zowel T0 als T1 hebben ingevuld was het percentage 66%. Tabel 2 geeft het percentage weer van opvolging van triage en het daadwerkelijke percentage patiënten dat getrieerd werd door de interventiegroep, de controlegroep en de overige SEH?s.

IMPLEMENTATIE_VAN_DE_RICHTLIJN_TRIAGE_OP_DE_SPOEDEISENDE_HULP_figuur_2.png

Daarnaast is expliciet gekeken hoeveel patiënten binnen de triagetijd een urgentiecode van de verpleegkundigen hebben gekregen en of de patiënten gezien zijn door de artsen binnen de targettijd (de primaire doelstellingen uit de richtlijn). De tabel laat zien dat binnen de controlegroep meer SEH?s triage uitvoeren vergeleken met de interventiegroep. Dat nog niet alle SEH?s binnen

de interventiegroep triëren heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de meting vlak na de laatste bijeenkomst heeft plaatsgevonden. Twee deelnemers hebben aangegeven dat alle voorwaarden om te starten met triage zijn gerealiseerd. Zij starten begin 2010 met triage. Patiënten die zich melden op de SEH?s worden echter vaker getrieerd binnen de interventiegroep vergeleken met de controlegroep (84% versus 38%). Binnen de interventiegroep en de controlegroep is een toename te zien bij het bepalen van een urgentiecode binnen 10 minuten. Hierbij scoort de controlegroep hoger vergeleken met de interventiegroep. Binnen de overige SEH?s wordt vaker triage toegepast, echter het percentage patiënten dat word getrieerd, binnen 10 minuten een urgentiecode heeft gekregen en binnen de targettijd door de arts word gezien is afgenomen.

IMPLEMENTATIE_VAN_DE_RICHTLIJN_TRIAGE_OP_DE_SPOEDEISENDE_HULP_figuur_3.png

Voorlopige conclusie

Binnen de interventiegroep is een duidelijke verbetering te zien in de uitvoering van triage. Daarnaast is het percentage van de patiënten die zich melden op de SEH en daadwerkelijk getrieerd worden bij de interventie- groep hoger ten opzichte van de controlegroep. Na de T2-meting in april 2010, kunnen definitieve antwoorden op de vraagstelling gegeven worden.

 

Literatuur

1. Lectoraat Acute Intensieve Zorg, Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen, & Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verzorging. Richtlijn Triage op de Spoedeisende Hulp 2008.

2. Estabrooks CA. Will evidence-based nursing practice make practice perfect? Canadian Journal Nursing Research 1998;30:273-94.

3. Holleman G, Tol M van. Implementatiecoach Verpleging & Verzorging: succesvol innoveren. Tijdschrift voor Verpleegkundigen 2007;3:28-30.

4. Tol M van, Holleman G. Eerste lichting implementatiecoach sluit leertraject af: coaching als implementatiestrategie. Tijdschrift voor Verpleegkundigen 2008;1:28-30.

5. Grol R, Wensing M. Implementatie: Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Elsevier gezondheidszorg 2006, Maarssen.

 

 

Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van je vak.