Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Bij het aanmelden ga je akkoord met onze Privacy Policy
Stressvolle incidenten, lange nachtdiensten, werken onder hoge tijdsdruk; voor zorgprofessionals in de frontlinie dagelijkse realiteit. Dit kan ernstige impact hebben op je mentale gezondheid en functioneren. Vanaf 18 maart 2025 krijgen professionals in zogenaamde hoog risico-beroepen betere psychosociale ondersteuning na traumatische incidenten. Deze nieuwe richtlijn helpt werkgevers bij het opzetten van effectieve ondersteuning. Maar moeten we niet ook beter zorgen voor onszelf en voor elkaar en dan met name op het gebied van onze mentale gezondheid?
“Het leek wel een oorlogsgebied. Ik doe dit werk al tien jaar en heb veel gezien, maar dit is het ergste dat ik heb meegemaakt. De omvang. De slachtoffers. Stuk voor stuk onschuldige mensen die gewoon lagen te slapen. Dit had dus iedereen kunnen overkomen.” Noes Sijahailatua is ambulancechauffeur in Den Haag en was op 7 december 2024 als een van de eersten aanwezig bij de ramp op Tarwekamp. “We hadden nachtdienst gehad en onze dienst zat er bijna op toen om 6.20 uur de melding binnenkwam: auto in brand tegen gevel. Pand ingestort. We zaten met twee ambulances op de post. Wij werden richting de plek gestuurd. Het was grip 1 code 10.”

‘Dat beeld vergeet ik nooit meer’
“Wij waren de vierde auto die ter plaatse kwam. We melden ons bij de command and controle. Wat we aantroffen, was een gecontroleerde chaos van hulpverleners; politie, brandweer en ambulances. Ik was in eerste instantie verrast dat er zoveel collega’s waren. Overal zag ik rook en brand. Ik was bang dat er nog een ontploffing zou komen en zei tegen mijn collega ‘’Laten we achter de ambulance gaan staan.‘ Op dat moment werden we geroepen door een brandweerman, dat er een slachtoffer was. We liepen mee en wat ik daar aantrof… Zo’n omvang had ik nog nooit gezien. Het hele pand was weggeslagen. De beelden heeft iedereen op het journaal kunnen zien. Het jongetje dat bij de ramp zijn vader, moeder en zus is kwijtgeraakt, zag ik in de wagen van een collega zitten. Dat beeld vergeet ik niet meer.”

‘Ik beleefde alles opnieuw’
“We hebben het derde slachtoffer naar het ziekenhuis gebracht. Technisch hebben we die ochtend goed gehandeld. Onze dienst zat erop en ik ben naar huis gegaan. Rond 8.00 uur was ik thuis. Ik ben nog gewoon mee geweest naar de handbalwedstrijd van mijn dochter, zoals ik wel vaker doe. Pas daarna ben ik gaan slapen. En toen kwam die case ineens weer in mijn hoofd. Ik beleefde alles opnieuw. Zag dat jongetje in die wagen. Hij had geen vader meer, geen moeder, geen zus. Arm joch. En ik kon er ook toen ik wakker werd niet omheen. Het was overal. Op het journaal, in de krant. De zaak liet me niet los. En er ontstond een soort kortsluiting in mijn hoofd.
De volgende dag ben ik wel weer gewoon gaan werken. Dat ging ook best, maar ik deed gekke dingen; reed het ziekenhuis voorbij, bijvoorbeeld. De dag daarna heb ik me afgemeld bij mijn teamleider. Ik zei: ’Ik weet niet wat het is, maar het gaat niet meer.’ Ik heb ook de achterwacht gebeld en gemeld dat ik niet kwam. Mijn teamleider was verbaasd. Hij kon het niet geloven, had het niet van me verwacht. Ik zelf ook niet. Ik ben natuurlijk een type van niet lullen maar poetsen. Mij krijg je niet klein. Dit was de eerste keer dat ik me moest afmelden. Maar ik kon niet meer. Mijn teamleider zei meteen: ‘Ik ga je helpen.’ En hij is hulp voor me gaan zoeken. Ik ben naar een maatschappelijk werker geweest en kon uiteindelijk een paar weken vervangend werk gaan doen.”

Gehuild als kleine jongens
“Ik heb heel veel gehad aan mijn gesprekken met de maatschappelijk werker. Eerst vond ik het lastig om me bloot te geven. Dat is toch iets wat ik niet ben gewend. Daar heb ik ook voor het eerst gehuild. Alles kwam eruit. Ook met mijn vrouw heb ik er veel over gepraat en met mijn collega’s. Iedereen was er voor me. Een paar jongens zijn mijn beste vrienden. Elk jaar gaan we met een groep van tien mannen weg. Daar zitten ook collega’s tussen. Toen mijn maat, met wie ik altijd een kamer deel, me belde om te checken hoe het met me ging, hebben we voor het eerst samen als kleine jongens gehuild.”
Nieuwe richtlijn
Sinds 18 maart 2025 is er de nieuwe richtlijn ‘Psychosociale ondersteuning binnen hoog-risicoberoepen’, die werkgevers concrete handvatten biedt om medewerkers te beschermen tegen stressgerelateerde klachten en psychotrauma. Zij krijgen met deze richtlijn een heldere leidraad voor het inrichten van effectieve psychosociale ondersteuning, het tijdig herkennen en signaleren van klachten, het verbeteren van opvang en nazorg na ingrijpende incidenten en het versterken van preventieve maatregelen om werkuitval terug te dringen.
Roel Langstraat, zelf ambulanceverpleegkundige, zet zich samen met ex-collega Jelle ten Ham al een aantal jaren in om de nazorg en mentale gezondheid van collega’s te verbeteren. Zo geven ze trainingen met hun bedrijf Care2Communicate en ontwikkelden ze de Impact-APP, waarmee zorgmedewerkers makkelijker incidenten kunnen melden, beheren én monitoren. “Ik ben blij dat er nu met de nieuwe richtlijn meer aandacht is voor de mentale gezondheid van professionals in de frontlinie. Het bleek toch nog te vaak een ondergeschoven kindje. Er wordt zeker ook in opleidingen steeds meer bij stilgestaan en dat is ook heel belangrijk. Maar we moeten ook beter voor onszelf en elkaar zorgen. En dan met name op het gebied van onze mentale gezondheid. Ben je niet oké, dan hoef je je niet te schamen. Soms is die emmer gewoon vol en dan moet je tegen een collega kunnen zeggen: Hé, ik ben niet helemaal oké door wat ik vandaag heb gezien. In de hoop dat je als collega’s wat beter op elkaar gaat letten. We willen bewustwording creëren voor de mentale gezondheid en dat kun je alleen doen door de dialoog te starten.”
Geef het aan als het je te veel wordt
Roel: “Er is natuurlijk de afgelopen jaren veel verbeterd. Vijftien jaar geleden werd er simpelweg tegen je gezegd: kun je het wel of niet aan om op de ambulance te werken? Wij zijn toch cowboys, stoere jongens en meiden. Nu worden we meer geholpen en beter begeleid. Maar het daadwerkelijk melden blijft een stap. Nu zeg ik wel eens: ‘Zo, dat was wel heftig wat we net zagen.’ Door zoiets alleen al te zeggen, komt er wel een gesprek op gang. Vroeger ging ik mee met de flow. Ging ik even een broodje bal halen en dat was het dan. Maar praten deed ik niet. Nu haal ik een bakkie en heb ik het er samen met mijn collega over. En als ik thuiskom, vertel ik het meteen. Doe ik dat niet, dan zegt mijn vrouw: ‘Zeg je kletst in je slaap.’ En dan ga ik het er toch over hebben met een collega.
Geef het aan als het je te veel wordt. Het is niet erg. Het is niet iets om je voor te schamen. Jelle en ik hebben samen op de ambulance gezeten in Den Haag en samen veel meegemaakt. Zo kwamen we op het idee om zelf een cursus te ontwikkelen over mentale weerbaarheid. Uit onvrede over de bestaande trainingen. Het werd een serieus plan. Onze trainingen zijn niet alledaags. Bij ons geen rollenspelen. Wij denken buiten de gebaande paden en vermijden uitgebreide en ingewikkelde lesmethodes. We pakken onderwerpen aan als stress en stressreductie, trauma en de verwerking daarvan. Maar ook: hoe leer je beter te communiceren? Het begint allemaal met bewustwording. Bewustwording creëer je door je kwetsbaar op te stellen. Dit doen we door verhalen te delen die ons persoonlijk hebben geraakt. Onze benadering: door veel te lachen ontstaat er ook ruimte voor een traan.”
Makkelijker om incidenten te melden
“Bij de groepstrainingen die we geven, hoorden we van deelnemers dat ze geen plek hebben waar ze terechtkunnen als ze direct een melding willen doen van incidenten. En dat het vreemd was dat er nog geen app was waar je laagdrempelig een melding kan maken als je bijvoorbeeld thuis op de bank zit. Samen met een een ICT-bedrijf hebben we toen de Impact-APP ontwikkeld. Deze maakt het melden van een incident veel eenvoudiger en gebruiksvriendelijker. Je kunt er werkgerelateerde incidenten melden: dit kan gaan over een heftige casus, maar ook over agressie of grensoverschrijdend gedrag. Met één druk op de knop heb je zelf in de hand waar, wanneer en op welke manier je het meldt.
Het is dus snel en veilig. In de ambulancewereld maakt de meldkamer een dossier aan wanneer iemand een heftig incident heeft gehad. Je wordt gebeld en een aantal dagen later krijg je nog een follow-up. Mocht het dan nog niet goed met je gaan, dan kom je in een vervolgtraject. Dit wordt allemaal geregeld vanuit de meldkamer, want we weten uit ervaring dat ambulancepersoneel nauwelijks zelf belt om een incident te melden. Het blijkt toch een flinke drempel omdat we nu eenmaal denken dat het gewoon een onderdeel van het vak is. Inloggen in het systeem van de ambulancediensten om een incident te melden lukt vaak niet meteen maar soms pas uren later − wanneer je al meer tot rust bent gekomen. Dan denk je dat het allemaal wel meevalt en laat je het liggen. Terwijl het júíst zo belangrijk is om het ín het moment van je af te schrijven.
De app maakt het rapporteren eenvoudig en laagdrempelig. Binnen een minuut kun je melding maken en je verhaal doen. Zonder dat je direct iemand aan de telefoon hebt. Dit gaat naar het opvangteam dat vanuit daar actie onderneemt. De app moet helpen om de mentale gezondheid van ambulanceverpleegkundigen te ondersteunen en de bewustwording rondom ons vak te vergroten. De app is volledig aanpasbaar binnen een bedrijf. Het is ontwikkeld per organisatie. Bij onze app kun je kiezen bij wie je je wilt melden. Het is ook voor je eigen statistiek en gezondheid belangrijk. Zo kun je later altijd terugzoeken en laten zien wat er is gebeurd en wanneer.”
‘Waarom heeft dit me zo geraakt?’
Noes Sijahailatua : “Ik heb altijd het idee gehad dat niets me meer raakte. Ik heb jarenlang bij defensie gewerkt bij de geneeskundige dienst. Ben uitgezonden naar Afghanistan, naar Bosnië. Heb de meest verschrikkelijke dingen gezien. Dat heb ik twaalf jaar gedaan en nu werk ik alweer tien jaar op de ambulance. En dan komt dit toch nog zo snoeihard binnen. Waarom dit me zo heeft geraakt, dat heb ik me ook afgevraagd. Ik denk omdat er zoveel mensen bij betrokken zijn geraakt die hier niets mee te maken hadden. Zoveel onschuldige slachtoffers, maar vooral dat jongetje van acht. Ik ben zelf vader van twee meiden van tien en zeven en dan ga je toch vergelijken. Dat mannetje zal nooit meer iets met zijn vader kunnen doen. Zijn vader zal er nooit meer voor hem zijn. Hem is zijn toekomst ontnomen. Hij is zijn vader kwijt en ik heb mijn kinderen nog. Het komt dan ineens zo dichtbij.”
Meer van dit soort artikelen lezen? Met een lidmaatschap op Venticare Plus steun je onze redactie om nóg meer artikelen en blogs te maken. Zo blijf jij altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in je vak. Schrijf je nu in voor maar €29,99 via: deze link