Toen en nu
Maar eerst wil ik iets aanspreken, omdat het me opviel en ik het belangrijk vind; bijna twintig jaar geleden werd ik verpleegkundige. Gedurende de afgelopen decennia heeft de medische wetenschap enorme stappen voorwaarts gemaakt, zeker wanneer het gaat om technische middelen en mogelijkheden. Een nieuw aspect werd erg belangrijk in “onze” wereld, als ik een vergelijking maak met mijn antieke studieomgeving; de money factor. Papierwerk, systemen, protocollen en compliance kwamen op een heel andere schaal het ziekenhuis binnen. Ik kan me niet herinneren dat kosten/baten-dilemma´s onderdeel waren van mijn antieke ziekenhuiswereld.; aan wie geven we het dure medicijn? Moeten we terminale patienten behandelen en extra tijd kopen? Ethische discussies rond deze thema´s zijn tegenwoordig aan de orde van de dag.
Paradox
Genees- en verpleegkundefaculteiten moesten alle ontwikkelingen, die de wetenschap ons bracht, bijhouden en inpassen. Dokters en zusters leren alles over ons lichaam, maar ze moeten ook digitale experts zijn en leren hoe je al die apparatuur bedient en draaiende houdt. En tegelijkertijd warm en empathisch werken. Als ik naar jonge artsen en verpleegkundigen kijk dan heb ik grote bewondering voor het werk dat ze doen(en voel ik me oud en ouderwets….da´s een ander thema;)
Maar dat is nu precies wat me zorgen baart, als ik naar onze toekomstige heldinnen en helden kijk; we leggen onze focus dusdanig op technische en medische opties en oplossingen, dat we soms vergeten te onderwijzen dat er grenzen en beperkingen aan het genezen verbonden zijn. Soms vervaagt de finishlijn van het zorgproces, die we zo graag zien(en verwachten). We krijgen te maken met tough stuff; de hoop op genezing ebt weg. Het is belastend om dit met de patient te bespreken. Het is verdomd lastig om te erkennen dat genezen soms palliatief zorgen wordt.
Het is eenvoudig door te blijven hollen in een wolk van adrenaline, richting die finishlijn. Het is zo lastig om af te remmen en stil te blijven staan. Om ervoor te gaan zitten met de patient en zijn naasten en samen te ontdekken dat er geen finishlijn meer zichtbaar is. Hopeloosheid en hulpeloosheid doen hun intrede. Dit is niet waarvoor je geneeskunde ging studeren. Als de hele wereld lijkt te spreken over “het gevecht” tegen kanker, wat zegt dat dan over jou, in die familiekamer, vechtend tegen je tranen terwijl je een prognose moet geven die je maag doet omdraaien?
Hier zijn wij, als golden oldies nodig; we moeten een stap terug zetten en inzien dat we niet genoeg voor onze volgende generatie doen. We moeten investeren in onderwijs. Lessen op het gebied van de psychologie, psychotraumatologie en ethiek implementeren. Investeren in palliatieve zorg en kennis. Ik ben bezig klinische lessen te ontwikkelen om een inhaalslag te maken, Maar dat is niet afdoende. We moeten zelf het juiste voorbeeld geven en op tijd op de rem durven trappen. De koppen bij elkaar steken met collega´s, patienten, naasten en verder kijken dan de technische aspecten van de geneeskunde. Geen enkel protocol kan “de perfecte behandeling” omvatten; iedere patient is een unieke persoon, met eigen doelen, wensen en hoop, naast zijn ziekte.
Een persoonlijke ervaring
Ik werk in critical incident management. Wil een persoonlijke ervaring met jullie delen, omdat die precies laat zien wat ik bedoel. Ik kwam op mijn vrije dag uit bij een ernstig verkeersongeval. Het eerste slachtoffer dat ik zag was een motorrijder. Hij was aangereden door een auto. Toen ik zijn verwonding zag, realiseerde ik me meteen dat er voor hem geen kans op overleving bestond. De ambulancemensen maakten dezelfde inschatting en gingen aan de slag bij andere slachtoffers. Ik voelde tegelijkertijd de wind van de helicopterwieken door mijn haar, omdat er een arts werd ingevlogen. Hij stapte uit, keek naar beneden, naar de motorrijder, keek me aan en schudde zijn hoofd van links naar rechts. Met genoeg hulpverleners ter plaatse besloot ik om in de modder te gaan zitten en de onbekende persoon, die daar voor me op de grond lag vast te houden. Ik kan me zijn felblauwe ogen nog zo voor de geest halen, als ik die van mij sluit. Het leven was al uit die ogen verdwenen,Maar zijn jonge hart klopte nog. Hij stierf enkele minuten later. Later keken de mooie blauwe kijkers mij stralend aan, vanuit een fotolijstje, toen ik zijn partner bezocht. Dat was een waardevolle ontmoeting voor ons allebei; ieder van ons had vragen, die de ander kon beantwoorden.
Ik besloot te remmen en te stoppen. Maar tegelijkertijd met mij kwam er een jonge vrouw ter plaatse. Ze was ergens vooraan in de twintig en riep “ik ben arts ik ben assistent”. Ze duwde ambulancemensen en de arts aan de kant en knielde naast de motorrijder. Ze wilde een reanimatie beginnen en schreeuwde paniekerig tegen ons dat we haar moesten helpen. Ik weet niet meer wie het deed, maar iemand pakte haar bij de schouders en voerde haar weg. Ik hoorde “doe iets, doe toch iets” terwijl een stem haar probeerde uit te leggen dat er niets meer te doen was. Ze vertrok heel erg boos en ik vind het zo jammer dat niemand haar gegevens opnam; zou haar graag nog eens willen spreken.
Deze jonge arts heeft jullie nodig. Ik hoop oprecht dat ze haar eigen intervisie en supervisie heeft gevonden, Maar deze gebeurtenis is een textbook voorbeeld van hetgeen waarover ik me zorgen maak; richt je niet altijd uitsluitend op die finish lijn. Kijk, luister heel bewust en durf stil te staan, als dat soms nodig blijkt.
Voeg rollenspel, palliatieve casuistiek en je eigen ervaringen toe aan het mentoring proces. Geneeskunde gaat niet over “winnen” en “verliezen”. De weg, die je gaat is net zo belangrijk. Misschien is er leven, wellicht wacht de dood aan het einde van de weg, die je met de patient aflegt. Maar dat mag geen verschil maken; het leven is mooi en het leven is breekbaar. Het is mij een eer om medemensen tijdens een stukje van hun reis te mogen vergezellen.
Ik heb geleerd los te laten. Jullie hebben geleerd los te laten. We moeten aan de volgende generatie medici uitleggen hoe waardevol dat kan zijn; onderwijs niet alleen het “ministry of healing”. Laten we nieuwe collega´s ook opleiden in een “ministry of presence”.