Winkelmand

Jouw winkelmand is leeg

Artikelen

Het intakegesprek met naasten, een communicatieve interventie in het familiebeleid ontwikkeld en geïmplementeerd met Intervention Mapping

Hans

Auteur

Hans

09 mei 2014

Meer artikelen

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Bij het aanmelden ga je akkoord met onze Privacy Policy

Verpleegkundige interventie: het intakegesprek met naasten
Naasten vormen een belangrijke steun in het genezingsproces van de Intensive Care(IC)-patiënt(1, 2). Goede communicatie met de naasten kan leiden tot een hoger kennisniveau, afname van onzekerheid en stress, minder angst en depressie, en een grotere tevredenheid over de kwaliteit van de geleverde zorg(3). Opvallend is dat er ook een rechtstreekse relatie lijkt te bestaan tussen de kwaliteit van de communicatie en het plezier dat de professionals zelf hebben in hun werk(4).

Communicatie is de kern van de zorg voor naasten op de IC. Een gebrekkige communicatie kan leiden tot ontevreden naasten van patiënten en formele en informele klachten over de geleverde zorg(4). Het Theoretisch Model voor Patiëntgerichte Communicatie(3) maakt een onderscheid in taakgerichte (of instrumentele-) communicatie en affectieve (of emotiegerichte-) communicatie. Analoog aan dit model is het Model voor Communicatie gericht op Naasten opgesteld (Figuur 1).

De IC afdelingen van het Erasmus MC implementeerden een aanvulling in het familiebeleid in de vorm van een evidence-based verpleegkundige interventie gericht op een structurele psychosociale zorg aan naasten. Deze interventie bestond uit een intakegesprek door de IC-verpleegkundige in de familiekamer op de 2e of 3e dag na opname van de patiënt met de contactpersoon . Dit gesprek beoogt enerzijds praktische informatie te geven en de verwachtingen te peilen, en refereert daarmee aan taakgerichte communicatie. Anderzijds biedt het intakegesprek ruimte aan de emotionele verwerking omtrent de ziekte en opname van de patiënt, daarmee gericht op de affectieve communicatie.

Deze familiegesprekken kennen een ander karakter dan de al aanwezige begeleidingsmomenten, het is een toevoeging aan de psychosociale zorg die reeds plaats vindt door IC-verpleegkundigen en artsen. Het uiteindelijke doel was het optimaliseren van het verwerkingsproces van naasten om de psychische gezondheid en kwaliteit van leven te verbeteren. Dit programma werd in een nauwe samenwerking met de dienst psychosociale zorg opgezet; zowel maatschappelijk werk, geestelijke verzorging als een psycholoog zijn betrokken en zij vullen een belangrijke taak in het totaal van de psychosociale ondersteuning.

Figuur 1. Model voor Communicatie gericht op Naasten.
12VCCS2014a.png 

De maatschappelijke relevantie ligt in de verwachting van een sneller herstel en integratieproces van de patiënt(5). Hieraan ten grondslag ligt hoe tevreden naasten zijn over de gesprekken in het algemeen en welke baten ze hiervan ervaren. Wat hebben zij nodig in het communicatieproces en waarin kan een IC-verpleegkundige een belangrijke bijdrage geven om de tevredenheid te verhogen? De verwachting is dat een structurele psychosociale begeleiding door IC-verpleegkundigen ervoor zorgt dat naasten beter kunnen omgaan met de angstige en stressvolle periode tijdens de opname. Op het moment dat naasten zelf meer rust ervaren, kunnen zij de patiënt adequater ondersteunen. Dit kan tot een kortere opnameduur van de patiënt leiden. Maar ook dat naasten beter om kunnen gaan met de opname waardoor de eigen gezondheidsklachten verminderen en daarmee de kwaliteit van leven kan verbeteren.

Het is dan ook essentieel dat IC-verpleegkundigen de intakegesprekken gaan integreren in de dagelijkse werkzaamheden. Desondanks blijkt het structureel inplannen van gesprekken met naasten in de familiekamer nog ongewoon voor IC-verpleegkundigen; veelal wordt met naasten aan het bed van de patiënt gesproken, tussendoor en als de andere werkzaamheden het toelaten. Het probleem schuilt er ook in dat IC-verpleegkundigen coping gedrag van naasten soms niet herkennen, onvoldoende inspelen op de behoeften van naasten en dat het initiatief voor een gesprek meestal laten afhangen van de situatie. Tot slot, naasten hebben zelf, in een focusgroepsgesprek in 2009, aangegeven soms informatie te missen en dat de steun erg wisselt afhankelijk van welke professional zij treffen.

Intervention Mapping
Het ontwikkelen van een interventie is een planmatige activiteit en er zijn diverse modellen die hierbij ondersteuning kunnen bieden. Het gebeurt in de praktijk van zorginstellingen nog (te) vaak dat een aanpak van een probleem een ad hoc karakter kent, een ?briljant? idee dat meteen een uitwerking in de probleemsituatie vindt. Het gevaar schuilt erin dat een interventie niet adequaat is voor het onderliggende probleem, of dat het op de determinanten gericht is die voor de doelgroep niet relevant zijn. Een verkeerde implementatie heeft als resultaat dat er nauwelijks tot geen blijvend effect waarneembaar is. In de ontwikkeling van een interventie is het daarom uitermate belangrijk om een theoretisch gefundeerde en planmatige aanpak te volgen. Voor de ontwikkeling en implementatie van een communicatieve interventie in het familiebeleid werd het Intervention Mapping (IM) protocol gehanteerd.

IM bestaat uit zes stappen en is een beslissingsprotocol voor het gebruik van empirische gegevens en theoretische inzichten bij de ontwikkeling en implementatie van programma?s(6,7). Door het gebruik van matrices, tabellen en werkdocumenten om de beslissingen overzichtelijk weer te geven, ontstaat een routemap voor het te ontwerpen programma(8). Figuur 2 is een schematische weergave van het model.

Figuur 2. Overzicht stappen IM. Bron: Brug et al. 2012

12VCCS2014b.png

Van theorie naar praktijk
De implementatie van de intakegesprekken werd als een project aangepakt omdat het een vernieuwend en uniek karakter voor de IC-afdelingen heeft, afwijkt van de dagelijkse activiteiten van verpleegkundigen, het tijdelijk, eenmalig, doelgericht en gefaseerd was(9). Belangrijk in het programma was dat de interventie zich richtte op communicatie met de naasten en de beleidsmatige beïnvloeding van het gedrag van IC-verpleegkundigen. Het programma is met een analyse van het probleem gestart om de aard, omvang en beperkingen te bepalen met betrekking tot het invoeren van de intakegesprekken door de IC-verpleegkundigen (IM stap 1). Allereerst werd een praktijkprobleem vertaald in een beantwoordbare onderzoeksvraag, wetenschappelijke literatuur geselecteerd en door intercollegiale toetsing het concept familiebeleid vastgesteld. Daarnaast is door middel van een behoefteanalyse gekeken of een competentieverbetering bij de IC-verpleegkundige nodig was(10).

Dit werd gevolgd door de uitwerking van veranderdoelen en het opstellen van de IM matrix (IM stap 2). Het ging hier om een vermindering van de weerstand en gedragsverandering bij de IC-verpleegkundigen door het informeren van het team, ideeën afstemmen en specifieke gedragsdoelen opstellen. Daarna zijn in de voorbereidende fase alle IC-verpleegkundigen op basis van theoretische methodieken zoals het Theoretisch Model voor Patiëntgerichte Communicatie(3) en de Rogeriaanse gesprekstechnieken(11,12) getraind in aanvullende gespreksvaardigheden (IM stap 3). Vervolgens is er veel aandacht gegeven aan het creëren van draagvlak en het opstellen van het programmaplan specifiek gericht op een soepele aanpassing en daarmee een succesvolle inbedding van het nieuwe familiebeleid (IM stap 4).

De realisatiefase liep van september 2011 tot en met december 2012 (IM stap 5). Door middel van een implementatieplan dat paste in de afdelingscultuur, werden de intakegesprekken ten uitvoer gebracht. Met een enquête onder de IC-verpleegkundigen is het nieuwe familiebeleid geëvalueerd (IM stap 6). De meeste respondenten (93%) ervaarden de ondersteuning van naasten als een belangrijk onderdeel van het werk, ze waren het echter minder uitgesproken eens dat het voeren van een intakegesprek tot de kerntaken behoort. Naarmate de IC-verpleegkundigen vinden dat het intakegesprek een wezenlijk onderdeel is van hun werkzaamheden en naarmate zij meer voldoening ervaren, zeggen zij vaker ?ja? tegen het ingezette beleid.

Conclusie
De ontwikkeling en implementatie van de interventie is goed en efficiënt verlopen. Op alle IC-afdelingen is er meer aandacht ontstaan voor de naasten. Hierbij wordt (nog) niet altijd het instrument van het intake gesprek gebruikt zoals dat voor ogen stond, maar met de recente invoering van structurele, gecombineerde gesprekken van arts en verpleegkundige met de 1e contactpersoon op de eerste dag na opname is weer een stap gezet in het inbedden van dit beleid in de dagelijkse werkzaamheden. Daarnaast worden medisch maatschappelijk werk en geestelijk verzorging sneller ingeschakeld; een groot winstpunt hierbij is de invoering van een wekelijks psychosociaal overleg op alle IC-afdelingen.

IC-verpleegkundigen zijn in het algemeen vooral praktisch ingesteld met affiniteit voor de technische aspecten in het eigen vakgebied. Met de invoering van dit beleid wordt de niet-technische kant van de verpleegkundige professionaliteit benadrukt en een inspirerende bijdrage aan de totale beroepsontwikkeling gegeven.

Referenties
1. Davidson, J. E., Powers, K., Hedayat, K. M., Tieszen, M., Kon, A. A., Shepard., E., et al. (2007). Clinical practice guidelines for support of the family in the patient-centred intensive care unit: American College of Critical Care Medicine Task force 2004-2005. Crit Care Med, 35(2), 605-622.
2. Verhaeghe, S., Defloor, T., Zuuren, F. van, Duijnstee, M. & Grypdonck, M. (2005). The needs and experiences of family members of adult patients in an intensive care unit: a review of the literature. J Clin Nurs, 14, 501-509.
3. Bensing, B., Dulmen, S., & Haes, H. de (2010). Communicatie tussen patiënten en hun hulpverleners. 109-134. In: Lechner, Mesters, & Bolman. Gezondheidspsychologie bij patiënten. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
4. Roter, D. & Hall, J. A. (2006). Doctors talking with patients/patients talking with doctors: Improving communication in medical visits. Westport:Praeger.
5. Miracle, V. A. (2006) Strategies to meet the needs of families of critically ill patients. Dim Crit Care Nur, 25, (3), 121-125
6. Bartholomew, L. K., Shegog, R., Parcel, G. S., Gold, R. S., Fernandez, M., Czyzewski, D. I., et al. (2000). Watch, discover, think, and act: A model for patient education program development. Pat Educ & Couns, 39, 253-268.
7. Bartholomew, L. K., Parcel, G. S., Kok, G., & Gottlieb, N. H. (2006). Planning health promotion programs; an Intervention Mapping approach. San Francisco: Jossey-Bass.
8. Brug, J., Assema, P. van, & Lechner, L. (2008, 2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V.
9. Rath, S., Hoogland, R., & Turner, J.R. (2006). Handboek voor projectgestuurde organisaties. Amsterdam, Boom Onderwijs.
10. Goldstein, I.L. & Ford, J. K. (2002). Training in Organizations. Fourth Edition. Wadsworth; Cengage Learning.
11. Ivey, A.E. & Ivey, M.B. (2007). Intentional interviewing and counseling: Facilitating client development in a multicultural society. Belmont: Thomson Brooks/Cole.
12. Rollnick, S., Miller, W.R., & Butler, C.C. (2008). Motivational interviewing in health care: helping patients change behavior. New York: The Guilford Press. 

Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van je vak.
  •  *