Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Bij het aanmelden ga je akkoord met onze Privacy Policy
Zeer jonge kinderen en pasgeboren baby’s die vanwege een aangeboren afwijking ingrijpende operaties moeten ondergaan, lopen extra risico op hersenschade. Die schade is blijvend en kan ernstige gevolgen hebben voor hun verdere ontwikkeling.
In Nederland worden jaarlijks ongeveer tweeduizend kinderen geopereerd ten gevolge van een aangeboren afwijking. Het gaat bijvoorbeeld om kinderen met oesophagusatresie, hernia diafragmatica, gastroschisis en necrotiserende enterocolitis (NEC). Bij een klein aantal van deze kinderen treedt zulke ernstige schade op aan de hersenen dat ze eraan kunnen overlijden. Het vermoeden bestaat dat er bij veel meer kinderen hersenschade ontstaat. Omdat de symptomen niet direct waarneembaar zijn, blijven deze kinderen echter buiten beeld. Maar ook mildere hersenschade kan later tot beperkingen leiden. De schade wordt meestal veroorzaakt doordat tijdens de operatie de doorbloeding van de hersenen niet optimaal is. Het Erasmus MC voert nu een pilotstudie uit naar de doorbloeding van de hersenen tijdens operaties van kleine kinderen met aangeboren afwijkingen. Tijdens de operatie wordt altijd de bloeddruk en het zuurstofgehalte in het bloed gemeten, maar men weet nooit zeker of de hersenen dan ook echt voldoende zuurstof krijgen. In de pilot worden de metingen onder andere ín de hersenen verricht en gekoppeld aan data uit standaard metingen, waardoor een betrouwbaarder beeld ontstaat. Ook worden vooraf aan de operaties MRI-scans gemaakt van de hersenen, waarop mogelijke anatomische afwijkingen te zien zijn.