Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Bij het aanmelden ga je akkoord met onze Privacy Policy
Column
Het is weer Throw Back Thursday (TBT) vandaag! In deze column, (Venticare Magazine, februari 2020), van verpleegkundige Linda de Roos vertelt ze over een patiënt die een bijzondere indruk op haar achterliet. Je leest het verhaal via deze link:
Linda de Roos is IC- en CC-verpleegkundige en werkt als ZZP-er. Daarnaast schrijft ze columns voor diverse tijdschriften en inmiddels heeft ze meerdere boeken op haar naam staan.
Wim heeft in ’98 een nieuw hart gehad, en doet het daar nu op zijn 65e nog steeds goed mee. Los van immuuncompressie en chronische nierfunctiestoornissen, maar hij ondervindt daar geen hinder van. Hij woont alleen, maar heeft een mooi netwerk van mensen om zich heen, en sleutelt graag aan brommers en motoren. Iets dat overigens ook te zien is aan zijn zwarte vingers als hij acuut opgenomen wordt op de IC vanwege een PJP-pneumonie. Hij komt in een sepsis terecht, waarvoor hoge doseringen vasopressie en antibiotica nodig zijn. Ook de dialyse moet worden gestart. Bij deze categorie patiënten weet je al dat je ‘slechte kaarten’ hebt. Toch klautert Wim uit het diepe dal, met alles wat er is ingezet. Als hij wakker mag worden scoort hij E1M1Vt. Hij zal toch geen propje geschoten hebben? Want tijdens de opname is er ook atriumfibrilleren geweest, dat is behandeld met cordarone. Op de CT-scan van de hersenen is hier geen enkele verklaring voor te vinden en uit een lumbaalpunctie is meningitis uitgesloten. Zijn broers maken zich veel zorgen, en ik eigenlijk ook. Nooit geweten dat een stil delier voor zo’n slechte EMV kan zorgen, want met het starten van haldol wordt hij vlot wakker. Ongelooflijk. Aan de blik in zijn ogen zie je zijn ondeugd en levenslust. Uiteindelijk kan de beademingsbuis worden verwijderd. Wim slaat de plank nog redelijk mis, maar op een grappige manier. ‘Kun je die zuster even van me afhalen? Het voelt wat benauwd,’ waarop ik zeg ‘maar ik sta toch naast je Wim?’ Dan lacht ‘ie naar me. Ik lach ook, om het beeld van een zuster die op hem ligt. Ik zet de zuurstof iets hoger.
‘Ben je getrouwd geweest, Wim? ‘Ik heb heeeeeel lang verkering gehad.’ ‘Maar waarom heb je haar dan niet voor het altaar gesleept?” Ik ben vreemdgegaan,’ is zijn antwoord met diezelfde ondeugende blik, wat dit pijnlijke verhaal toch ineens komisch maakt.
De dialyse moet nog overtollig vocht uit zijn lichaam halen en dan kijken we of zijn eigen nieren het op gaan pakken. Die avonddienst zorg ik weer voor Wim. ‘Ik heb een solex thuis,’ vertelt ‘ie terwijl hij geniet van een raketje wat ik hem net heb gegeven. Als motorliefhebster word ik daar blij van. ‘Heb je dan ook zo’n lange leren motorjas, Wim? En zo’n grote bril op je helm?’ Wim kijkt me niet begrijpend aan. ‘Dat heb je dan toch, als je solex rijdt?’
‘Solex is mijn oude kat.’ Ik schiet weer in de lach. Hij legt ’t raketje terug in het bakje, want hij vindt het iets te koud. Het volgende moment draaien zijn ogen weg, is hij niet meer aanspreekbaar en kleuren zijn lippen paars. Ik druk vol schrik op de noodbel voor hulp en gooi alvast zijn bed plat om een reanimatie te kunnen starten. Geen idee wat hier aan de hand is. In no time zit er een beademingsbuis in, wordt er adequaat gereanimeerd en wijzen de 4 H´s en T´s uit dat het hoogstwaarschijnlijk een longembolie is. Dat betekent alteplase via het infuus en nog twee uur met de LUCAS masseren. Dan valt het oog van de arts op een niet-reanimerenbeleid. Wat stom! Ik wist ’t, maar door de schrik van het onverwachte heb ik dat gewoon niet bedacht. Het hele circus stopt net zo snel als dat het begonnen is. En Wim overlijdt. Zijn bed is een ravage, en het beeld wat nog steeds op mijn netvlies staat is zijn gebit – wat met de intubatie in het bakje met het raketje is gegooid – drijvend in de kleuren van het gesmolten waterijsje.