Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Bij het aanmelden ga je akkoord met onze Privacy Policy
Rationale: Doorloop van subglottische secreties in de lagere luchtwegen is een belangrijke oorzaak van ventilator-geassocieerde pneumonie in beademde IC patiënten. Een adequate afsluiting van de trachea kan lekkage verhinderen. Dit wordt bewerkstelligd door de manchet (of cuff) waarmee een endotracheale tube (ETT) in de trachea gefixeerd is, op te blazen tot een voldoende druk (25cmH2O). Continue bewaking (d.i. monitoring en eventuele aanpassing) van deze cuffdruk is noodzakelijk. Een ETT cuff vervaardigd uit flinterdun polyurethaan verhindert het insijpelen van secreties beter dan ETTs uitgerust met een conventionele polyvinylchloride cuff. Het temperatuurverschil tussen het ingeademde gas en de lucht in de polyurethaan cuff veroorzaakt echter condensatievocht dat de inflatielijn kan obstrueren.
Doel: Wij onderzochten de impact van dit condensatieproces in een polyurethaan cuff op een 24u continue meting met automatische aanpassing van cuffdruk.
Methode: Een ETT met polyurethaan cuff wordt aangebracht in een artificiële trachea en verbonden met een ventilator en testlong. De inflatielijn van de cuff wordt verbonden met een elektronisch toestel dat continu de druk in de cuff meet en aanpast. Een supplementair kanaal wordt verbonden met het distale uiteinde van de cuff voor directe meting van de druk in de cuff. Drukwijzigingen in inflatie en additioneel lumen worden onafhankelijk van elkaar geregistreerd. Een cuffdruk van 25cmH2O wordt ingesteld en positieve drukventilatie gestart. Aspiratie van 5ml. lucht (wat overeenkomt met cuff deflatie) resulteert in onmiddellijk automatisch herstel van de cuffdruk tot het 25cmH2O basisniveau. Vervolgens wordt methyleenblauw ingedruppeld in de inflatielijn om condensatie na te bootsen (T0). Inspiratoire (Pinsp) en expiratoire (Pexp) cuffdrukken worden gemeten op verschillende tijdstippen tot 24u (T24). Vijf opeenvolgende experimenten worden uitgevoerd. De Wilcoxon signed-rank toets wordt gebruikt om de drukken gemeten op T0 en T24 met elkaar te vergelijken.
Resultaten: Kort na de start van de kleurstofinloop, blijven in- en expiratoire cuffdruk, gemeten in het inflatiekanaal, ongewijzigd rond 25cmH2O. De drukken die rechtstreeks in de cuff gemeten worden dalen echter progressief (Pinsp 30 ± 3 vs. 20 ± 2 cmH2O en Pexp 25 ± 0 vs. 12 ± 2 cmH2O; T0 vs T24, beide p<0.05).
Besluit: Condensatie in de inflatielijn van een polyurethaan cuff leidt tot belangrijke overschatting van de werkelijke druk in de cuff en verhindert automatische aanpassing van de cuffdruk tot veilige waarden. Onvermoede deflatie van een polyurethaan cuff stelt patiënten potentieel bloot aan ventilator-geassocieerde pneumonie en verhoogt het risico op accidentele extubatie.